De initiatieven liggen bij burgers. De overheid past een bescheiden rol.

De initiatieven liggen bij burgers. De overheid past een bescheiden rol.

De initiatieven liggen bij burgers. De overheid past een bescheiden rol.

Uitrol: Wel moet zij actief bijdragen aan de doe-democratie. In plaats van ‘burgerparticipatie’ kan daarom beter worden gesproken van ‘overheidsparticipatie’. Om dit te bevorderen heeft het kabinet met maatschappelijke partners een agenda opgesteld. Dat staat in een nota die minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hierover vandaag namens het kabinet naar de Eerste en Tweede Kamer heeft gestuurd.De kracht van eigen initiatieven noopt tot nadenken over welke rol de overheid daarin moet spelen. Zij moet haar rol omvormen van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. De rol van de rijksoverheid is beperkt, maar zij kan wel voorwaarden scheppen en stimuleren. Belangrijk is de rol van het lokaal bestuur, omdat verreweg de meeste voorbeelden van maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap zich lokaal afspelen. Het kabinet wil laten zien dat er al veel gebeurt en onderzoekt wat het voor het openbaar bestuur betekent. Het heeft een veldverkenning verricht naar goede praktijken en naar wat overheden en maatschappelijke instellingen kunnen doen om initiatieven te ondersteunen en bureaucratische obstakels weg te nemen. De praktijk is vaak weerbarstig, er is maatwerk nodig. Actuele bestuurlijke ontwikkelingen zoals decentralisaties in het sociale domein en bezuinigingen vergroten de uitdaging.Het kabinet wil de doe-democratie ondersteunen en bevorderen door enerzijds burgers in te positie brengen, onder andere door regels aan te passen en nieuwe financieringsvormen te ontwikkelen. Anderzijds door het aansluitingsvermogen van de overheid bij maatschappelijke initiatieven te vergroten. Het kabinetsstandpunt is een reactie op verschillende adviezen, rapporten en verzoeken over dit thema. Ook duidt het kabinet hiermee maatschappelijke ontwikkelingen als zelforganiserend vermogen van de samenleving, terugtredende overheid en toenemende behoefte aan sociale binding. De nota is tot stand gekomen in samenwerking met een groot aantal maatschappelijke partners.

  • het advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)‘Vertrouwen in Burgers’;
  • het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) ‘Loslaten in Vertrouwen’;
  • een brief van negen voorzitters van adviesraden aan de regering waarin zijuitspreken dat “het bevorderen van burgerbetrokkenheid en vermaatschappelijking vereist dat de Rijksoverheid systematisch nagaat of zij wel voldoende gebruik maakt van de vitaliteit van de samenleving en van de kennis en expertise van burgers.”
  • Het recente advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) getiteld ‘Terugtreden is vooruitzien, maatschappelijke veerkracht in het publiek domein’;
  • Het jaarlijkse rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), met als thema ‘Eigen Verantwoordelijkheid’ (‘Beroep op de burger’). De Vaste Commissie BZK van de Tweede Kamer vroeg mij ook hierop te reageren
  • de motie-Voortman (TK 33400 VII, nr. 28), waarin de regering werd verzocht “te concretiseren of en, zo ja, op welke manier zij van plan is zeggenschap over te dragen aan burgers en hoe zij deze overdracht wil bevorderen op lokaal niveau.”

  1. brief-tk-kabinetsstandpunt-doe-democratie
  2. bijlage-1-doe-democratie.pdf
  3. bijlage-2-rapportage-enquete-doe-democratie.pdf